Page 19 - 97220 Patrijspoort april 2025 LR
P. 19
Molche in de Visbuurt
De titel hier boven zegt u natuurlijk niets, maar als erboven had gestaan
eenmansonderzeeboten in de Visbuurt, dan was alles duidelijk geweest.
De foto met de gecamoufleerde mini onderzeeërs opgesteld in de Gasstraat is bij iedereen wel
bekend, maar wat, hoe en waarom, niet.
De Duitsers ontwikkelden in de loop van de tweede wereldoorlog verscheidene types mini
onderzeeboten met de voor ons vreemde namen als Molch, Biber, Hecht, Marder en Seehund.
De meesten van u zullen zich wel herinneren dat in de jaren zestig van de vorige eeuw, op
Harssens tegenover de aanlegsteiger van de Texelse boot een viertal van die onderzeebootjes
stonden tentoongesteld. De gewone Helderse sterveling mocht daar dan weer niet komen,
zodat weinigen van u ze van dichtbij hebben gezien.
De Molch werd in 1944
ontwikkeld. Het was een
eenmansonderzeeboot, net als de
Biber; in tegenstelling tot de
Seehund en de Hecht, die
tweemansboten waren. De Molch
was uitgerust met aan iedere zijde
een torpedo en was ongeveer 10
meter lang. Voortgestuwd door
een elektromotor, kon ze 18 uur
varen met een snelheid van 3 tot
5 knopen. De duikdiepte was 30
meter. Er zijn er ongeveer 400 van gebouwd.
Er werden aanvankelijk een drietal flottieljes gevormd. Ze waren bedoeld voor inzet bij de
invasiestranden van Normandië, maar de eerste inzet was in september 1944 in Italië,
waarbij alle 12 boten werden vernietigd. Na dit debacle zijn ze alleen nog ingezet op de
Noordzee.
Het bleek een moeilijk te hanteren vaartuig, waardoor alleen jonge goed opgeleide mensen er
mee mochten varen. Omdat de trim van de onderzeebootjes was ingesteld voor het veel
zoutere water van de Oostzee, hadden ze voor de Hollandse kust erg veel moeite om onder
water te komen en te blijven. Bij het snel wegduiken kwam het wel eens voor dat het
achterschip lang boven water bleef hangen, wat bij een naderend vijandig vliegtuig of
onderzeebootjager niet al te prettig was. Bovendien was de Noordzee ruw vaarwater,
waardoor men al snel niets meer zag met de periscoop. De onderzeeboot lag namelijk erg
laag in het water, waardoor de bestuurder eigenlijk alleen kon varen met gesloten luik.
Hierdoor had hij alleen zicht via de periscoop.
Het enige navigatiemiddel was een kompas en een koersschijf waarop stond hoelang men
bepaalde koersen moest varen naar het beoogde doel. Verwarming was er niet aan boord,
zodat het onderwater in de wintermaanden ontzettend koud was. Zeker als je je nauwelijks
kon bewegen. Soms werden de onderzeebootjes gedwongen om uren op de bodem te liggen
wachten, waardoor de hele tocht wel eens 36 uur kon duren.
Een flottielje Molche werd in februari en maart 1945 een aantal malen ingezet vanuit Hoek
van Holland en Hellevoetsluis tegen de zeevaart op Antwerpen. Ze werden vanuit de haven
gesleept naar een bepaald punt, waarvandaan ze op eigen kracht verder voeren en ook zelf
weer naar de thuisbasis moesten terugkeren. Deze acties waren niet succesvol, waarbij veel
materiaal en mensen verloren ging. Na deze acties werd dit flottielje naar Oldenburg
overgebracht.
Een ander flottielje werd in Den Helder gestationeerd en was alleen bedoeld voor de
kustverdediging. De mini onderzeeboten zijn vanuit Den Helder echter nooit actief ingezet. In
Denemarken en Noorwegen werden ook een paar flottieljes gestationeerd, maar die hebben
ook nooit oorlogsmissies gevaren.
Met dank aan de voorzitter van de De Helderse Historische Vereniging, Frans van de Wetering
Patrijspoort april 2025/ pagina 17